Invalide Uitkeringen en Eigen Vermogen
In Nederland zijn er verschillende regelingen voor uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. De vraag of en hoeveel eigen vermogen je mag houden, hangt af van de specifieke regeling die op jou van toepassing is. Hieronder bespreek ik enkele belangrijke uitkeringen en de regels omtrent eigen vermogen:
1. WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)
- De WIA bestaat uit twee regelingen: de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) en de IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten).
- Voor de WIA-uitkeringen wordt niet gekeken naar het eigen vermogen. Het vermogen heeft dus geen invloed op de hoogte of de toekenning van de uitkering.
2. Wajong (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten)
- De Wajong is bedoeld voor jongeren met een arbeidsbeperking en kent verschillende versies, afhankelijk van wanneer je de uitkering hebt aangevraagd.
- Bij de ‘oude’ Wajong en de Wajong2010 is er geen vermogenstoets. Bij de Wajong2015 geldt een vermogenstoets die vergelijkbaar is met die van de bijstand.
3. Bijstandsuitkering (Participatiewet)
- Hoewel geen specifieke invaliditeitsuitkering, kan iemand met een arbeidsbeperking ook in aanmerking komen voor bijstand.
- De bijstand kent een vermogenstoets. Er geldt een vrijstellingsgrens voor eigen vermogen, die jaarlijks wordt vastgesteld. Vermogen boven deze grens moet eerst worden aangesproken voordat men recht heeft op bijstand.
Het is belangrijk om te bepalen welke specifieke uitkering op jouw situatie van toepassing is. Voor gedetailleerd advies is het raadzaam om contact op te nemen met een juridisch expert of een uitkeringsinstantie zoals het UWV.